“Er wordt te veel gelachen” kopte de column van Beatrice de Graaf. De hoofdreden: humor floreert momenteel onder fascisten, extremisten en terroristen. Maar om daarom te minderen met lachen? Als bepaalde mensen met tomaten gooien, gaan we toch ook niet met z’n allen minder tomaat eten?
Zoals zoveel zaken in het leven heeft humor zijn voor- en nadelen. Humor draait om het menselijk tekort en een grap gaat altijd ten koste van iets. Dat is een gegeven. Hoe je humor gebruikt is een keuze. Tim Fransen maakt in zijn essay 'Het Leven als Tragikomedie' onderscheid tussen dehumaniserende en humaniserende humor. Humor is dehumaniserend wanneer vanuit een gevoel van superioriteit anderen worden gekleineerd. Humor is humaniserend wanneer vanuit het menselijk tekort juist de verbinding wordt gezocht. Het inzicht dat we allemaal imperfect zijn en fouten maken wekt namelijk empathie en compassie op. Humor is polariserend, maar in veel grotere mate ook verbindend.
Agressieve humor moet je niet bestrijden met ernst, maar met verbindende humor. Zelfspot ontwapent agressie, want - ironisch gezien - neem je met zelfspot de ander juist serieus. Zelfspot vergt echter kwetsbaarheid. En dat moet je maar durven wanneer je wordt aangevallen.
Ten slotte moet je je afvragen waarom de humor van extremistische groepen momenteel resoneert. Humor is ook een coping-mechanisme. Het biedt mensen de mogelijkheid om te kunnen omgaan met hun gevoel van onmacht. In dat geval is humor een symptoom van onderliggende problematiek. Die problemen moet je wel serieus aanpakken.
(Deze reactie had ik initieel ingestuurd naar NRC, maar is niet geplaatst.)